Van het Belgische bijkantoor Een mooie – uit een ver land –Amerika. Ik moet er wel even een sfeerbeeld rond beschrijven. Op zondagochtend heeft de gemeente de openbare lezing en Wachttorenstudie. Na de vergadering gaan velen dan in de velddienst. Eén van de ouderlingen heeft de gewoonte om met zijn elfjarige zoon elke zondagmiddag in de velddienst uit te trekken. Dus ook nu met de traktaatactie. Die bewuste zondagmiddag regende het echter pijpestelen, het goot water en het was bovendien erg koud. Dus dacht de zoon, ik moet me nu wel erg dik aankleden, want nu buiten gaan… Hij was er dus klaar voor! "Klaar voor wat?" vroeg zijn vader. Toch logisch – "om traktaten te verspreiden!" "Maar kijk eens hoe hard het regent", repliceert vader. Dan kijkt de elfjarige zoon verwondert naar zijn vader, maar die zegt "Neen, in zo'n weer ga ik niet buiten!" Waarna zoonlief vraagt: "Mag ik dan a.u.b. wel gaan?" Na een lichte aarzeling antwoordt de vader daarop positief, met de vermaning "Maar wees wel voorzichtig zoon. Hier zijn je traktaten!" Dus ging zoonlief er alleen op uit – twee uur in de gietende regen terwijl hij van deur tot deur ging en iedereen in de straat en aan de deur aansprak en een traktaat aanbood. Na twee uur, het was zijn laatste traktaat, hij was door en doornat, keek hij rond om dat ene laatste traktaat nog af te geven. Maar niemand in de straat te bekennen – wie komt er nu met zo'n weer ook buiten? Dus ging hij naar het enige huis dat hij een beetje verder zag staan en belde aan. Niemand kwam opendoen. Dan maar opnieuw bellen en nog eens bellen – maar niemand deed open. Toch aarzelde hij om weg te gaan, hij ging langs opzij kijken, ging dan terug naar de deur en bonkte dan luid met z'n vuist op de deur, belde opnieuw, bokte dan terug op de deur. En dan ging de deur langzaam open. Een oud vrouwtje, die er niet zo goed uitzag, stond in de deuropening en vroeg: "Wat kan ik voor je doen, ventje?" Met stralende ogen en een brede glimlach antwoordde ons broertje: "Sorry dat ik u gestoord heb, mevrouw, maar ik wou u alleen maar vertellen dat Jehovah God echt van je houdt en ik ben tot bij u gekomen om mijn allerlaatste traktaat af te kunnen geven dat je alles zal vertellen over Jehovah God en zijn grote liefde voor ons". Daarna gaf hij het traktaat af en ging verder. Ze kon hem nog net zeggen: "Dank je wel ventje en Moge God je zegenen!" De zondag daarop is vader de voorzitter van de openbare lezing, maar toen hij de spreker had aangekondigd en deze op het podium kwam, stond daar achter in de Koninkrijkszaal een oudere dame die ongevraagd het woord nam. Met stralende ogen vertelde zij aan het gehoor: "Niemand kent me hier en ik ben hier ook nooit eerder geweest. Weet je, tot op vorige zondag noemde ik mezelf zelfs geen christen. Mijn echtgenoot is onlangs gestorven, waardoor ik volledig alleen en verloren achterbleef. Vorige zondag was het zo'n koude, kille dag, met zware regenvlagen, en besloot ik dat er geen enkele reden voor me was om verder te leven. Dus nam ik een sterke koord en een stoel en bond de koord aan een balk van het plafond in de trapzaal, terwijl ik de lus rond mijn nek deed. Zo stond ik, heel eenzaam en ontredderd, op de stoel toen er plots luid aan de deur gebeld werd. Ik dacht – ik wacht een minuut en dan gaan die wel vanzelf weg. Maar het bellen bleef duren en werd er zelfs luid op de deur geklopt en nog eens gebeld, en nog eens. Ik vroeg me af wie dat zou kunnen zijn, wie er mij nu nog zou willen bezoeken. Ik kwam dus van de stoel af en ging naar de deur, terwijl het bellen en kloppen al maar luider werd. En geloof me of niet, toen ik de deur opende, stond daar zo'n schattig jong ventje die me met stralende ogen en een brede glimlach aankeek. En de paar eenvoudige woorden 'Jehovah God houdt echt van je' die hij tot me zei, straalde zo'n warmte uit dat het me terug deed nadenken over de waarde van het leven. Hij gaf me dit traktaat dat ik nu in mijn hand houdt. En terwijl dat ventje terug in de koude, natte donkerheid van de straat verdween, begon ik langzaam dat traktaat te lezen. Daarna keerde ik terug naar de trapzaal en nam de koord weg – ik zou ze toch niet meer nodig hebben. En zoals u kunt merken, ben ik nu terug een gelukkige oude dame die uw God Jehovah wil dienen. Ik heb dit adres op het traktaat gevonden en ik hield er aan om dat moedige kereltje dat net op tijd kwam om mijn leven te redden, persoonlijk te bedanken"….. Een mooie combinatie – regen – volharding in onze opdracht – geloof – de uitwerking van het traktaat – engelen aan het werk! Voorwaar een bewijs dat we Jehovah's kracht nooit mogen onderschatten als we zijn werk doen. Blij dat we zulke mooie dingen mogen delen met onze vrienden.
| ||
|
Alles wat Jan bezighoudt, interesseert en irriteert... en ook een beetje onzin...